Ja maar..... verwachte kritische vragen en antwoorden bij Iedereen professor!

Iedere ’Ja maar’ is een ’nee’, dat weten we. Daarom deze toelichting op mogelijke ‘ja, maar’s’ bij Iedereen professor: waarom het toch ‘Ja, iedereen professor' kan worden, ook al moet over sommige uitwerkingen goed gesproken worden.

In English

Inhoudelijk zijn ud’s wel expert en in staat een promotietraject (mede) te begeleiden. Juist het geven van meer verantwoordelijkheden in het promotietraject zal ud’s in staat stellen om deze leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen. En wanneer zij de primaire initiator van een project zijn, de fondsen hebben verworven, en de primaire begeleidingstaak op zich hebben genomen, is het eerste promotorschap een heel passende rol. De Jonge Akademie is voorstander van de verplichting begeleid te worden door minstens twee begeleiders. Op deze manier kan de geringere ervaring van de ene promotor aangevuld worden door een tweede promotor, bijvoorbeeld een collega met meer senioriteit en ervaring.

Mochten eigen fondsen en het eigen project nog even op zich laten wachten, dan kan een ud al prima in leescommissies zitting nemen, in toga, met titel, en bij promoties van begeleidde promovendi als tweede promotor optreden. We gaan graag met de universiteiten in gesprek over hoe de begeleiding van promovendi hoogkwalitatief te laten zijn voor begeleiders in alle functieprofielen en hoe ervaring een rol te laten spelen in de samenstelling van het promotieteam.

Nee, aanstellingen als ud en bevorderingen naar volgende functieprofielen moeten volgens heldere en transparante criteria gaan, waarin de universitaire functieprofielen (de zogenaamde UFO-profielen) en het competentie-instrument gebruikt worden. Dit betreft dan verantwoordelijkheden voor management van een afdeling/faculteit, verantwoordelijkheden voor onderwijs of het vervullen van andere bestuurlijke functies/activiteiten in andere gremia. Let wel, in het licht van ‘iedereen professor!’ dienen deze functieprofielen te worden herzien. Dat komt dan goed uit omdat Erkennen en Waarderen daar ook in opgenomen dient te worden. We raden daarbij aan dat deze competenties ook gebruikt worden om een ontwikkelingsgesprek te voeren, en niet enkel om te toetsen of iemand wel of niet goed genoeg is voor bevordering naar een hoger functieniveau. We denken dat beter gebruik van deze instrumenten, een andere vorm van het ontwikkelgesprek en het bespreekbaar maken van andere verantwoordelijkheden binnen een afdeling tot meer werkvoldoening kan leiden en minder competitie voor de schaarse plekken van de nieuwe functies van uhd of hoogleraar.

Het wachten op rechten rondom promoties vinden wij niet zinvol. Wel vinden we het onzinnig en zonde als de capaciteiten van mensen niet ingezet worden. En die inhoudelijke capaciteiten zijn ook bij veel ud’s en uhd’s op orde en voldoende om de rol van eerste promotor op zich te kunnen nemen en de inhoud van andere proefschriften te beoordelen. Inhoudelijk is de zichtbare hiërarchie niet zo relevant en soms zelfs schadelijk voor het inhoudelijke debat. 

Nee, die prikkel blijft bestaan. Vrijwel alle wetenschappers op universiteiten zijn zeer ambitieus. Ze maken het zichzelf eerder moeilijker dan makkelijker. Wij zijn ervan overtuigd dat iedereen zich blijft ontwikkelen op verschillende impactprofielen (onderwijs, leiderschap, kliniek, maatschappelijke impact, en onderzoek).

Nee, dat hebben we niet en de schaarste aan posities is ook een probleem. Iedereen professor! betekent niet dat iedereen hoogleraar wordt,  of een hoger salaris krijgt. Bij de titel hoogleraar hoort een inhoudelijke takenpakket op basis van ervaring, verantwoordelijkheid, competenties, visie en prestaties. Daarnaast is een benoeming vaak afhankelijk van het vrijkomen of creëren van een positie voor een hoogleraar. ‘Iedereen professor! refereert aan het feit dat alle wetenschappelijke staf geacht wordt kwaliteit van wetenschap te beoordelen en hoog kwalitatief onderzoek in samenwerking te begeleiden. Die inhoudelijke expertise is voldoende om eigen promovendi te mogen promoveren en andere proefschriften te beoordelen. En dat is zichtbaar aan de titel en de toga—die krijg je erbij (nou ja, krijgen…, die mag je er voor een aardig maandsalaris bijkopen, of lenen van de universiteit).

Er zijn verschillende manieren om vorm te geven aan de taken- en verantwoordelijkheidshiërarchie en bijvoorbeeld door de ‘rangen’ van ud, uhd en hoogleraar af te schaffen, zoals voorgesteld door Jan Smits in NRC. Dit is wat ons betreft een aparte discussie, die de uitbreiding van het promotierecht en bijbehorende titel professor en toga, niet in de weg moet staan. Daarom spreken we in dit plan over de functieprofielen zoals we ze nu kennen.

Daar verschillen de meningen over. Wij vinden het het belangrijkst dat iedereen met dezelfde plichten ook dezelfde rechten heeft, en pleiten daarom voor een toga, titel en promotierecht voor iedereen. Een toga benadrukt juist ook de onpartijdigheid en formele status en rol van de wetenschapper (net als bij advocaten en rechters, of politieagenten met uniform). Die status is passend voor alle academici, en daarom zijn wij ervoor dat iedere u(h)d en hoogleraar een toga draagt.

Nee, dit mag volgens de wet. Iedere ud mag promotierecht krijgen. Dit is in 2017 geregeld in de Wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Zie art 7.18, lid 4: Voor elke promotie wijst het college voor promoties een promotor aan. Als promotor kunnen worden aangewezen een hoogleraar of, voor zover aan diegene de graad Doctor of Doctor of Philosophy is verleend, een ander personeelslid van een universiteit, een levensbeschouwelijke universiteit of de Open Universiteit dat naar het oordeel van het college voor promoties over voldoende bekwaamheid beschikt om als promotor op te treden. De promotie vindt plaats ten overstaan van dit college of van een commissie, door het college samen te stellen uit hoogleraren en andere personen ten aanzien van wie het heeft geoordeeld dat zij over voldoende bekwaamheid beschikken om in de commissie zitting te hebben, met inachtneming van het in artikel 7.19 bedoelde promotiereglement.

Nee, de eindevaluatie uitbreiding van het promotierecht concludeert zelfs dat uitbreiding van het promotierecht de kwaliteit van begeleiding positief beïnvloedt, omdat er meer maatwerk geboden kan worden in de samenstelling van het promotieteam en in de regel ud’s en uhd’s meer tijd en ruimte hebben om intensieve supervisie te kunnen geven. Het feit dat iemand hoogleraar is, maakt iemand niet automatisch de beste begeleider voor een promotietraject. Dat is zelfs vaak niet het geval, simpelweg omdat de hoogleraar weinig tijd heeft. Het is daarom gelukkig bijna overal gebruik dat een promovendus begeleid wordt door een team van minimaal twee begeleiders. Dit verkleint de afhankelijkheid van een promovendus van een persoon en vergroot de kans op goede begeleiding. De Jonge Akademie vindt dat, ongeacht de samenstelling van het promotieteam, de kwaliteit van begeleiding en de voortgang van het traject onderwerp van gesprek en beoordeling moet zijn.

Nee, met een gemiddelde bezetting van drie of vier promoties per dag, is er op veel universiteiten geen ruimte om alle ud’s, uhd’s en hoogleraren een oratie te laten houden. Maak daar dus iets anders van. Hierbij een voorstel: stel per jaar veertig oraties beschikbaar, en laat mensen een goed plan indienen voor een publiekslezing, vanaf tien jaar na promotie. Zo wordt er een mooi overzicht gegeven van wat de opgebouwde onderzoekslijn in de toekomst zal brengen. Het voordeel hiervan is dat het moment zelf wordt gekozen, nagedacht kan worden over de vormgeving van het onderzoek voor de komende tien jaar en de oratie zelf meer waard wordt.

Nee, door vast te houden aan het verschil tussen de titels ud, uhd en hoogleraar, suggereren we dat sommige academici "echtere" wetenschappers zijn dan anderen, en dat is juist niet goed voor de geloofwaardigheid van ud’s en uhd’s wanneer zij zich in het publieke debat mengen. Door iedereen professor te noemen, doen we recht aan de werkelijkheid dat iedere academicus in Nederland een volwaardige wetenschapper is.

Contactgegevens 

De Jonge Akademie
Postbus 19121
1000 GC Amsterdam
Telefoon: 020 551 0867
E-mail: 
dja@knaw.nl

Ga naar contact

Over

De Jonge Akademie is een dynamisch en innovatief platform van onderzoekers uit verschillende disciplines met visie op wetenschap en wetenschapsbeleid.

Meer over De Jonge Akademie  > 

 

Cookie-instellingen