Het recht om een promovendus tot doctor te benoemen (het ius promovendi) is een belangrijk academisch recht dat de bekwaamheid erkent om promovendi te begeleiden. Voorheen was dit recht voorbehouden aan hoogleraren, maar sinds 2017 maakt de wetgeving het mogelijk dat ook universitair docenten (ud's) en universitair hoofddocenten (uhd’s) het ius promovendi krijgen. Toch lijkt dit recht op veel universiteiten voorbehouden aan hoogleraren, terwijl u(h)d’s vaak de dagelijkse begeleiding van promovendi op zich nemen. Dit lijkt misschien klein, maar het opheffen van dit soort verschillen tussen functies draagt bij aan het afvlakken van de hiërarchie en daarmee aan de sociale veiligheid binnen de academie.
In de huidige situatie hebben niet alle wetenschappers
die promovendi begeleiden het ius promovendi.
Illustratie door Jessamijn Alberts
De Jonge Akademie houdt sinds Iedereen professor! de ontwikkelingen bij en is blij dat verschillende universiteiten belangrijke stappen hebben gezet in de bredere toekenning van het ius promovendi. We hebben de formele regelgeving rond het ius promovendi onderzocht door promotiereglementen en gerelateerde documenten van Nederlandse universiteiten te analyseren. Hieronder schetsen we de stand van zaken en doen aanbevelingen aan Universiteiten van Nederland (UNL) om verder stappen te nemen naar een universele en transparante aanpak van het ius promovendi.
Huidige situatie
- Alle universiteiten staan nu toe dat uhd’s het ius promovendi kunnen verkrijgen.
- Slechts een klein aantal universiteiten overweegt het ius promovendi toe te kennen aan ud’s.
- De criteria voor het toekennen van het ius promovendi verschillen sterk per instelling. Enkele criteria zijn: eerdere ervaring met het begeleiden van promovendi, bewezen ‘wetenschappelijke excellentie’ en succes bij het verwerven van onderzoeksubsidies. Opvallend is dat sommige universiteiten criteria hanteren die niet noodzakelijkerwijs gerelateerd zijn aan begeleidingsvaardigheden, zoals het verwerven van beurzen. Bovendien worden training in begeleiding of aangetoonde begeleidingsvaardigheden niet altijd meegewogen.
- Er is weinig tot geen verwijzing naar de periodieke evaluatie van begeleiders met het ius promovendi, inclusief hoogleraren en bijzonder hoogleraren.
Na de analyse van de formele regelgeving hebben we de daadwerkelijke implementatie van het ius promovendi geëvalueerd door een enquête uit te voeren onder leden van lokale jonge academies en door het onderwerp binnen De Jonge Akademie te bespreken.
- Over het algemeen leeft binnen universiteiten het idee dat het ius promovendi niet ruim wordt toegekend, zelfs niet wanneer ud’s en uhd’s voldoen aan de criteria in de promotiereglementen.
- Binnen veel universiteiten blijken medewerkers vaak niet op de hoogte van de exacte criteria voor het ius promovendi. Verschillende personen binnen dezelfde instelling verwijzen naar verschillende criteria, wat kan wijzen op inconsistenties tussen faculteiten of instituten, of op een algemeen gebrek aan transparantie en duidelijke communicatie.
- Wetenschappers worden niet altijd aan dezelfde standaarden gehouden. Zo moeten ud’s en uhd’s aan specifieke criteria voldoen om het ius promovendi te verkrijgen, terwijl hoogleraren en bijzonder hoogleraren dit recht standaard hebben, zonder noodzakelijkerwijs aan die criteria te voldoen.
- Veel respondenten gaven aan dat het proces om het ius promovendi te verkrijgen lang en complex is. Bij sommige instellingen wordt het ius promovendi niet toegekend als individueel recht aan een begeleider, maar per promotietraject. Dit betekent dat begeleiders voor elk project waarvoor zij als promotor willen optreden opnieuw een aanvraag moeten indienen.
- Het toekenningsproces van het ius promovendi verschilt per instelling. Wetenschappers kunnen hun ius promovendi verliezen bij een overstap naar een andere universiteit, en iemand met het ius promovendi aan de ene universiteit mag niet altijd optreden als promotor voor een promovendus aan een andere instelling.
Aanbevelingen
De Jonge Akademie pleit voor universele, heldere en transparante processen en criteria voor het ius promovendi. Zo kan het worden toegekend aan wetenschappers die aantoonbare expertise hebben en een passende training in promotiebegeleiding hebben gevolgd. Dit is met name in het belang van promovendi, maar het is ook essentieel voor het erkennen en waarderen van wetenschappers die over de juiste competenties beschikken, hun bekwaamheid hebben bewezen en daadwerkelijk promovendi begeleiden aan onze universiteiten.
Op basis van onze bevindingen doen we onderstaande aanbevelingen aan UNL en de universiteitsbesturen, en moedigen we hen aan om samen te werken aan de ontwikkeling en implementatie van een plan dat een eerlijke en effectieve toekenning van het ius promovendi aan alle universiteiten garandeert.
- Universeel: wij pleiten voor het gelijktrekken van de criteria voor ius promovendi tussen universiteiten, met een sterkere nadruk op de kwaliteit van begeleiding en training. Zo wordt het mogelijk dat iemand als promotor kan optreden aan alle instellingen.
- Transparant: de criteria voor het ius promovendi moeten helder en toegankelijk zijn voor alle geïnteresseerden.
- Toegankelijk: het ius promovendi moet toegankelijk zijn voor alle professoren (ud’s, uhd’s, hoogleraren en bijzonder hoogleraren) en moet zowel bij de toekenning als periodiek daarna worden geëvalueerd. De nadruk zou dan liggen op het evalueren van de kwaliteit van de begeleiding. Bovendien moet het ius promovendi worden toegekend als erkenning van de individuele bekwaamheid als promotor en niet op een projectmatige basis.